Het is onmogelijk om de historie van Ajax te beschrijven zonder de naam Jack Reynolds te benoemen. De Engelse trainer werd in 1881 geboren in Pilkington en werd in 1915 de tweede trainer in de geschiedenis van de club. Verspreid over drie periodes won Reynolds uiteindelijk maar liefst acht landskampioenschappen en één keer de beker. Op 21 september zou hij jarig zijn geweest en dus is het een goed moment om de imposante carrière van Reynolds beter in beeld te brengen
Reynolds als speler en begin trainerscarrière
Reynolds’ carrière begon als voetballer bij Manchester City. In 1902 speelde hij bij die club een reeks wedstrijden met het reserveteam, maar tot een optreden in de hoofdmacht kwam het nooit. Uiteindelijk zou Reynolds voor diverse Engelse clubs komen te spelen, waaronder Watford en Sheffield Wednesday.
In augustus 1915 werd Reynolds na een periode als trainer van het Zwitserse St Gallen aangesteld als hoofdtrainer van Ajax. Hij volgde in Amsterdam de vertrokken John Kirwan op. Bij Ajax voerde Reynolds enkele veranderingen door. Zo verdubbelde hij het aantal trainingsdagen van één naar twee in de week. Ook probeerde hij veel aandacht te besteden aan discipline en krachttraining. Reynolds was één van de eerste trainers die buitenspelers ging gebruiken. Daarmee heeft hij een belangrijk aandeel gehad in de filosofie die nog steeds binnen Ajax heerst. Tenslotte besteedde Reynolds meer aandacht aan de jeugd. Er ontstonden jeugdteams die op vergelijkbare manieren getraind werden als het eerste elftal. Ajax degradeerde in het seizoen 1913/14 naar de Tweede Klasse. Die degradatie is tot op de dag van vandaag de enige in de clubhistorie. Reynolds wist het roer om te gooien en ging een zeer succesvolle periode tegemoet.
Eerste prijzen
De eerste grote prijs die onder Reynolds werd gewonnen, was de nationale beker. In het Nederlandsch Sportpark wonnen de Amsterdammers op 27 mei 1917 de bekerfinale met maar liefst 5-0 van VSV uit Velseroord. In de seizoenen voorafgaand aan deze finale werd Ajax al meerdere malen kampioen in de Tweede Klasse, maar de Amsterdammers mochten van de voetbalbond niet promoveren. In het seizoen 1914/15 mocht dit niet, omdat veel spelers dienstplichtig waren en klaar moesten staan om de neutraliteit van Nederland te waarborgen. Vele elftallen waren hierdoor verzwakt en konden geen representatieve elftallen opstellen. Daarom vond er in dat seizoen geen promotie of degradatie plaats. In de twee volgende seizoenen paste de voetbalbond constant de reglementen aan, waardoor Ajax niet in aanmerking kwam voor promotie. Na de gewonnen bekerfinale mochten de Amsterdammers dan eindelijk promoveren naar de Eerste Klasse. Naar aanleiding van de bekerwinst kregen alle spelers en coach Reynolds zilveren sigarettenkokers met inscripties en initialen.
In het seizoen dat volgde na de bekerwinst boekte Reynolds opnieuw een groot succes met Ajax. Na het winnen van de regionale Eerste Klasse plaatsten de Amsterdammers zich voor de play-offs voor het landskampioenschap. In de finalewedstrijd won Ajax met 0-3 op bezoek bij Willem ll. Daarmee maakte Reynolds Ajax voor het eerst in de clubgeschiedenis landskampioen. Dat deed hij zonder sterspeler Jan de Natris. De Natris miste namelijk de trein naar Tilburg en kon er om die reden niet bij zijn.
De selectie van Ajax vlak voor de kampioenswedstrijd tegen Willem ll (0-3) met helemaal links op de foto Jack Reynolds.
In het volgende seizoen zette Reynolds opnieuw een unieke prestatie neer met Ajax. Niet alleen werd de club voor de tweede keer op rij landskampioen, maar deze keer deden ze dat ook nog eens ongeslagen. Dit was nog niet gebeurd in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal en zou ook pas 76 jaar later, in het seizoen 1994-95, opnieuw gebeuren. Toen was het opnieuw Ajax dat ongeslagen kampioen werd.
Frits Terwee (links) in duel tijdens de gewonnen wedstrijd tegen Haarlem (3-2) in het seizoen 1918-1919.
Vertrek en terugkeer Reynolds
Na de successen van Ajax onder Reynolds aan het einde van de jaren ‘10 ging het een stuk moeizamer in de jaren ‘20. De Amsterdammers werden geen kampioen meer na de twee opeenvolgende kampioenschappen en Reynolds nam ontslag als trainer in 1925. Hij had een discussie met het bestuur en werd de nieuwe coach van de stadsrivaal van Ajax: Blauw-Wit.
Na korte avonturen als trainer van Blauw-Wit en AFC keerde Reynolds in 1928 terug bij Ajax. Na zijn terugkeer werd Ajax in 1930-1931 weer eens kampioen. Dit seizoen werd glansrijk door de maar liefst 75 gescoorde doelpunten in achttien competitiewedstrijden door de Amsterdammers. Tijdens dit seizoen werd de thuiswedstrijd tegen VUC met 17-0 gewonnen. Deze overwinning staat nog steeds in de boeken als de grootste overwinning ooit van de Amsterdammers in competitieverband. In de acht play-off wedstrijden die volgden, scoorden de Amsterdammers nog eens 29 doelpunten.
Kampioensmedaille van Hendrik Fredrik Anderiesen uit het seizoen 1930-1931. De medaille maakt vandaag onderdeel uit van de collectie van Ajax Erfgoed.
In 1934 was de strijd om het landskampioenschap enorm spannend. Ajax, KFC en Willem ll eindigden op gelijke hoogte en moesten onderlinge wedstrijden spelen om te beslissen wie zich tot landskampioen zou kronen. Ajax en KFC versloegen allebei Willem ll en dus zou het gaan tussen Ajax en KFC. Ajax won één wedstrijd met 4-1 en verloor er één met 2-1. De Amsterdammers zouden in de derde wedstrijd dus genoeg hebben aan een gelijkspel. Tijdens deze derde wedstrijd was Reynolds afwezig. Hij was namelijk al op vakantie in Engeland. Zonder Reynolds won Ajax na een moeizame wedstrijd de vijfde landstitel in de clubgeschiedenis.
Roerige tijden en situatie na de Tweede Wereldoorlog
In 1940 was de situatie in Nederland drastisch veranderd. Het land was inmiddels geannexeerd door het Nazi-Duitsland van Adolf Hitler. Reynolds werd vanwege zijn Britse nationaliteit gearresteerd en via een gevangenenkamp in Nederland doorgestuurd naar een werkkamp in Polen. In het werkkamp hielp Reynolds met het organiseren van ‘internationale voetbaltoernooien’ door groepen van andere internationale gevangenen tegen elkaar te laten spelen. Reynolds werd relatief goed behandeld in het werkkamp en kon zelfs contact onderhouden met Ajax. Hij kreeg veel brieven terug van de club en grapte zelfs ooit dat hij een secretaris nodig had om alle post te verwerken. In september 1940 schreef Reynolds vanuit zijn werkkamp zelfs nog een stuk voor het clubblad van Ajax. Dit stuk is online te lezen in het archief van Ajax. In 1944 werd Reynolds uitgeleverd aan de Engelsen in ruil voor een aantal Duitsers. Uiteindelijk zou hij in 1945 terugkeren in Amsterdam, waar hij zijn rol als trainer van Ajax weer oppakte.
Het stuk van Reynolds in het clubblad van Ajax (september 1940).
In 1947 veroverde Reynolds zijn laatste landskampioenschap met Ajax. Na dit seizoen zette Reynolds een punt achter zijn trainersloopbaan. Daarmee eindigde de teller voor hem op acht landskampioenschappen in 24 seizoenen bij de club. Als blijk van erkenning voor zijn toewijding aan de club kreeg hij van Ajax een levenslang lidmaatschap. Nadat er een einde kwam aan zijn trainerscarrière ging Reynolds door met het runnen van een sigarenwinkel in Amsterdam. Uiteindelijk stierf hij in 1962 op 81-jarige leeftijd in de stad waar hij maar liefst een halve eeuw had gewoond, Amsterdam. Drie jaar later werd één van de tribunes van De Meer naar hem vernoemd om hem te eren en zijn nalatenschap in stand te houden. Op die tribune werd een grote plaquette geplaatst van Reynolds. De plaquette behoort nu tot de collectie van Ajax Erfgoed.