Johan Cruijff en Ajax, het bleek een enorm succesvolle samenwerking in de jaren ‘70, maar daar eindigde het verhaal nog niet. In de jaren ‘80 keerde het voetbalicoon terug bij Ajax, als speler en later ook als trainer. Hij won prijzen, beleefde mindere jaren en maakte zelfs de overstap naar de aartsrivaal. Kortom: de jaren ‘80 van Cruijff waren allesbehalve saai. De vraag is dan ook: wat maakte de jaren ‘80 van Cruijff zo bijzonder?
Na een teleurstellend eerste seizoen in de jaren ‘80 keerde Cruijff aan het einde van 1981 als speler terug bij zijn jeugdliefde. Zijn terugkeer was lang niet vanzelfsprekend. Er bestond namelijk geen eensgezindheid binnen het bestuur van Ajax over de terugkeer van Cruijff. Arie van Eijden en Ton Harmsen waren voorstander van zijn terugkeer, terwijl Jan Neefjes, Lou Bartels en Jan Westrik tegenstander waren. Het drietal vond het financiële risico te groot.
Om toch tot een overeenkomst te komen ging Jack van Gelder een bemiddelende rol spelen. Hij wist de komst van Cruijff met een slimme truc door het bestuur te loodsen. Van Gelder belde de avond van tevoren Neefjes op en wist hem wijs te maken dat hij als enige bestuurslid tegen de komst van Cruijff zou stemmen. Neefjes wilde dat niet op zijn geweten hebben. De volgende dag liet Harmsen de stemming, in tegenstelling tot andere keren, bij Neefjes beginnen, die akkoord ging met Cruijffs komst. De beslissing van Neefjes zorgde voor een unaniem bestuursbesluit, waardoor Cruijff definitief terugkeerde bij de club waar zijn carrière was begonnen.
Terugkeer bij Ajax van korte duur
Op 6 december, tijdens de thuiswedstrijd tegen HFC Haarlem, keerde Cruijff terug in een uitverkochte Meer. Na een teleurstellende start van het seizoen stond Ajax ver achter AZ ‘67 en PSV, maar Cruijff wist meteen te scoren en hielp zijn ploeg in het vervolg van het seizoen het landskampioenschap te veroveren. Sterker nog: Ajax verloor in het restant van het seizoen geen enkele wedstrijd meer.
Met Cruijff won Ajax in het seizoen 1982/83 de dubbel. In dat seizoen zorgde Cruijff voor een onvergetelijk moment. In de thuiswedstrijd tegen Helmond Sport kreeg Ajax een strafschop te nemen en Cruijff eiste de bal op. Dit was op zichzelf al opvallend, want Cruijff had nog nooit een strafschop genomen in het shirt van Ajax. Het vervolg was nog specialer: Cruijff legde de bal breed op Jesper Olsen. Vervolgens tikte Olsen de bal terug naar Cruijff, die simpel binnen kon tikken, omdat de doelman van Helmond Sport op Olsen afging.
In de slotfase van het seizoen kwam Cruijff in conflict met voorzitter Harmsen. Laatstgenoemde vond Cruijff te oud en wilde zijn salaris van anderhalf miljoen gulden niet uitbetalen. Als gevolg besloot Cruijff te gaan onderhandelen met Feyenoord. Na maanden onderhandelen kwamen beide partijen tot een overeenkomst en een week voor de gewonnen bekerfinale met Ajax kondigde Cruijff zijn vertrek aan.
Het seizoen 1983/84 werd een seizoen om te vergeten voor Ajax. De Amsterdammers wisten geen enkele prijs te winnen en eindigden als derde in de competitie, terwijl de vertrokken Cruijff kampioen werd met Feyenoord. Toch zullen veel Ajacieden de 8-2 overwinning op het Feyenoord van Cruijff nooit vergeten. Van Basten was dit seizoen het zeldzame lichtpuntje bij Ajax. De jonge spits maakte maar liefst 31 doelpunten. Na het seizoen 1983/84 besloot Cruijff definitief zijn voetbalschoenen aan de wilgen te hangen.
Terugkeer als trainer
Twee seizoenen later, in het seizoen 1985/86, keerde Cruijff opnieuw terug bij Ajax. Dat deed hij niet als speler, maar als technisch directeur. Althans, dat was zijn officiële functie. In de praktijk was hij trainer, maar Cruijff had nog geen diploma en kreeg pas halverwege het seizoen dispensatie van de KNVB. Onder leiding van Cruijff won Ajax in dit seizoen de beker, waardoor het zich plaatste voor de Europa Cup II. Voorafgaand aan dit seizoen vertrok sterspeler Vanenburg, maar daar stond de komst van Danny Blind, Jan Wouters en Arnold Scholten tegenover. Daarnaast brak er een nog onbekend talent door vanuit de jeugdopleiding: Dennis Bergkamp.
In het volgende seizoen boekte Cruijff een groot succes als trainer van Ajax. Niet alleen werd de beker gewonnen, ook werd voor het eerst in ruim een decennium een Europese prijs gewonnen. In de finale van de Europa Cup II werd Lokomotiv Leipzig door middel van een rake kopbal van Van Basten met 1-0 verslagen. In het volgende seizoen stelde Ajax teleur. De ploeg won namelijk geen enkele prijs. Wel behaalde Ajax opnieuw de finale van de Europa Cup II, maar deze keer verloren de Amsterdammers met 1-0 van het KV Mechelen van voormalig Ajax-trainer De Mos.
Het seizoen 1987/88 - het laatste seizoen van Cruijff als trainer van Ajax - verliep moeizaam. Veel van de spelers die Cruijff had ingepast in het elftal vertrokken. Zo vertrok topscorer Van Basten voorafgaand aan het seizoen, terwijl Frank Rijkaard er enkele maanden later ook voor koos om Ajax te verlaten. Cruijff en Ajax konden het niet eens worden over een nieuw tweejarig contract. Daarnaast was Ajax ontevreden over het feit dat de ploeg sinds het vertrek van De Mos in 1985 geen landstitel meer had gewonnen. In januari 1988 diende Cruijff zijn ontslag als trainer van Ajax in.
Filosofie van Cruijff
Cruijff bracht in zijn tijd als trainer van Ajax nieuwe ontwikkelingen in de voetbalwereld op gang. Door hem werd het ‘totaalvoetbal’ verder ontwikkeld en met zijn zeer aanvallende speelstijl zorgde hij voor vermakelijk voetbal. Cruijff kwam met nieuwe inzichten, zo huurde hij een operazanger in om zijn spelers op een andere manier te leren ademhalen. Daarnaast liet hij jeugdvoetballers van positie wisselen, want op die manier konden aanvallers leren hoe verdedigers dachten.
Kortom: Ajax is niet los te zien van Cruijff, en Cruijff is niet los te zien van Ajax. De jaren ‘80 van Cruijff zijn misschien relatief onbekend in vergelijking met de jaren ‘70, maar misschien heeft hij in de jaren ‘80 nog wel meer invloed op het voetbal gehad. Zijn nalatenschap zal in ieder geval nog lang blijven bestaan en dus had Cruijff gelijk toen hij zei: “In zekere zin ben ik waarschijnlijk onsterfelijk.”