Prestigieus en vooruitstrevend: de geschiedenis van de Ajax-jeugdopleiding
De jeugdopleiding, al decennialang het paradepaardje van Ajax. Van Johan Cruijff tot Matthijs de Ligt, en van Bobby Haarms tot Jorrel Hato: De jeugdopleiding van de Amsterdammers staat garant voor het produceren van (toekomstige) wereldsterren. Er zijn wel tientallen jeugdproducten van Ajax op te noemen die de top van het voetbal hebben gehaald, maar hoe ziet de geschiedenis van de jeugdopleiding er eigenlijk uit?
Het opleiden van talenten is altijd onderdeel geweest van de filosofie van Ajax. Om de oorsprong van deze filosofie te vinden, duiken we ruim honderd jaar terug in de tijd. In de zomer van 1915 wordt Jack Reynolds aangesteld als hoofdtrainer van Ajax. De Engelsman legt met zijn revolutionaire oefenstof de basis voor de befaamde jeugdopleiding van de Amsterdammers.
Jack Reynolds traint ook de jeugdelftallen
Reynolds vindt dat jeugdelftallen op vergelijkbare manieren getraind moeten worden als het eerste elftal en professionaliseert de jeugdopleiding. Aan het begin van de jaren dertig neemt hij alle vijf de jeugdteams van Ajax onder zijn hoede en stelt tevreden vast dat ook het tweede, het vierde en het vijfde elftal van de club kampioen worden. Over het hoogste jeugdteam van Ajax wordt dan al geschreven dat het ‘zo aantrekkelijk en geacheveerd spel speelt als men in ons land slechts sporadisch te zien krijgt’.
De opleiding groeit onder Reynolds’ leiding uit tot ‘Kweekvijver’ van het eerste elftal. Zijn filosofie heeft sindsdien altijd in het dna van de club gezeten. In het clubblad van 15 december 1918 schrijft Ajax: ‘Men verlieze echter niet uit het oog, dat hoe aardig deze wedstrijden ook zijn, de jeugd in ons vereenigingsleven moet voorgaan. Die is onze toekomst.’ Deze zin omschrijft één van de kernwaarden van de club en zien we nog steeds terug boven de eerste ring in de Johan Cruijff ArenA: ‘De Ajax jeugd heeft de toekomst.’
Nederland lyrisch over Ajax-talenten
Uiteindelijk debuteren jeugdexponenten als Cor van der Hart en Rinus Michels onder leiding van Reynolds, voordat de Engelse trainer in 1947 vertrekt bij Ajax. In het jaar van zijn vertrek is zijn filosofie al niet meer los te zien van het Ajax-dna. In het clubblad van 1 maart 1947 schreef Ajax: ‘De Ajax-jeugd vaart wel. Wie de jeugd heeft…. men weet het.’ En dus ging de club op dezelfde voet verder.
In 1948 wint de Ajax-jeugd het Go Ahead-toernooi. Nederland kijkt dan al met bewondering naar de Amsterdamse talenten: 'De prijswinnaar, Ajax, heeft bewezen ook inderdaad de beste van het achttal te zijn. Wanneer men de Amsterdamse rood-witten ziet spelen en men beziet hun techniek in het kader van ons jeugdvoetbal, dan wordt men er telkens weer door bekoord. Het spel van de Aiax-jeugd heeft een eigen cachet, wij hebben dit vorig jaar ook al geschreven, een stijl, geboren in de sfeer van het “grote Ajax", waarvan Jack Reynolds de schepper is. Laten de Ajacieden zorgen, dat ze dit waardevolle stempel nooit verloren zien gaan.’
Bekende namen dienen zich aan in gouden tijdperk
Na het vertrek van Reynolds zien we al gauw bekende namen doorbreken. In 1952 maakt Haarms zijn debuut, terwijl de piepjonge Sjaak Swart vier jaar later zijn eerste minuten in het eerste elftal van Ajax speelt. In de jeugdopleiding maken ondertussen andere toekomstige grootheden indruk. Zo dirigeert een dan nog anonieme Cruijff het jeugdelftal van de Amsterdammers in 1958 naar het regionale kampioenschap. In de interregionale competitie voor het landskampioenschap neemt de Ajax-jeugd het op tegen HRC uit Den Helder, dat het een ‘voorrecht’ en ‘mijlpaal in de geschiedenis van de club’ noemt om tegen de befaamde jeugd van Ajax te spelen.
In de jaren ‘60 dient een nieuwe lading Ajax-talenten zich aan. Dit decennium blijkt uiteindelijk de opmars voor wat we het ‘gouden decennium’ zouden kunnen noemen. Aan het begin van de jaren ‘70 shockeert Ajax namelijk de hele wereld door drie keer op rij de Europacup I te winnen. Niet alleen het feit dat Ajax alles weet te winnen maakt dit een ‘gouden decennium’ voor de club. De Amsterdammers doen dit namelijk met een elftal vol eigen jeugdexponenten. Naast spelers als Cruijff en Swart veroveren Wim Suurbier, Piet Keizer en Barry Hulshoff de harten van de Europese voetballiefhebbers.
Een 20-jarige Piet Keizer aan de bal
Na de gouden jaren ‘70 produceert de jeugdopleiding van Ajax in de jaren ‘80 opnieuw grote talenten. Zo breken jeugdspelers als Wim Kieft, Frank Rijkaard en Marco van Basten, die later twee keer de Gouden Bal zou winnen, door in de hoofdstad. Met piepjonge elftallen wordt Ajax in de jaren ‘80 vier keer landskampioen. Daarnaast zien de Amsterdammers eigen jeugdspelers doorstromen naar Europese topclubs als AC Milan.
In de jaren ‘80 ondergaat de jeugdopleiding van Ajax ook enkele hervormingen. Cruijff keert na zijn spelerscarrière terug bij Ajax als trainer. Ook krijgt hij de verantwoordelijkheid over het technische beleid. Zo laat hij jeugdvoetballers van positie wisselen, zodat aanvallers leerden hoe verdedigers dachten. In de filosofie van Cruijff is aanvallend voetbal de sleutel tot het behalen van succes.. Zijn visie werd niet alleen overgebracht op het eerste elftal, maar ook op de gehele jeugdopleiding. Op die manier konden talenten vanuit de jeugd gemakkelijker de overstap maken naar het eerste elftal.
Op weg naar het ‘moderne’ tijdperk
In de jaren ‘90 boekt Ajax opnieuw een groot succes door met veel eigen jeugdspelers in 1995 de Champions League (voorheen Europacup I) te winnen. Dit doen de Amsterdammers met maar liefst negen spelers uit de eigen jeugdopleiding in de basisopstelling. De destijds achttienjarige Patrick Kluivert maakt als invaller het beslissende doelpunt en bezorgt Ajax voor de vierde keer de meest prestigieuze Europese hoofdprijs.
Na de eeuwwisseling komen we in het tijdperk terecht dat we het ‘moderne’ tijdperk kunnen noemen. De jeugdspelers die hierna doorbreken bij Ajax, zijn spelers die recentelijk nog op de voetbalvelden te bewonderen waren. Ajax ging ‘gewoon’ door met het produceren van toptalenten. Op het gloednieuwe Sportpark de Toekomst waren spelers als Rafael van der Vaart en Wesley Sneijder de blikvangers. Ook in de recente jaren zagen we talenten als Noussair Mazraoui en Jurriën Timber de stap naar de Europese top maken.
In 2011 keert Cruijff terug bij Ajax, ditmaal wordt hij toegevoegd aan de klankbordgroep technische zaken. Vanuit die rol presenteerde Cruijff als voorzitter van het adviesorgaan in maart een rapport waarmee hij Ajax terug wilde brengen naar de top. Volgens hem lag de sleutel tot verandering in het aanpakken van de jeugdopleiding. Zo vond hij dat Ajax weer geleid moest worden door oud-topvoetballers zoals Wim Jonk en Dennis Bergkamp. Onder leiding van Jonk werd een nieuwe organisatiestructuur geïmplementeerd. Sindsdien is de jeugdopleiding van Ajax gebaseerd op een individuele aanpak in talentontwikkeling.
Waarom is Ajax zo uniek?
Hoe kan het dan toch dat de opleiding van Ajax altijd zo uniek is geweest? Het antwoord ligt in de filosofie die Reynolds in het dna van de club heeft geslepen. Ajax is altijd innovatief geweest en dacht altijd een stap vooruit. Ajax bleef talenten maar doorontwikkelen: ‘goed is niet goed genoeg’. Ajax-talenten worden altijd al op een unieke manier opgeleid, namelijk volgens de ‘Ajax-school’. 4-3-3 is altijd het basissysteem geweest, al moet Ajax ook meegaan met de trend van het voetbal. Zo werd in het seizoen 2023/24 het 3-4-3-systeem gehanteerd in de middenbouw om verdedigers te leren verdedigen in grote ruimtes.
Ook komen er tegenwoordig andere dingen bij kijken. Waar bij Ajax vroeger louter Nederlandse talenten werden opgeleid, hebben de Amsterdammers nu samenwerkingsverbanden met veel buitenlandse clubs. Hoewel het voetbal verandert, is de jeugdopleiding van Ajax nog altijd één van de meest prestigieuze van de wereld. Andere clubs kijken op naar Ajax. Zo richtten clubs als Viktoria Plzeň en Anzhi Makhachkala hun opleiding in naar het model van Ajax.
Waar de talenten vroeger van de schoolpleinen werden geplukt en op stage mochten komen, is het voetbal tegenwoordig heel anders. Krachtmetingen en fysieke tests zijn centraler komen te staan in het opleiden van talenten, maar de jeugdopleiding van Ajax is nog steeds enorm succesvol. In de afgelopen jaren zagen we talenten als De Ligt, Hato en Brian Brobbey doorbreken. Talenten die op de deur van het Europese topvoetbal kloppen en aantonen dat de Ajax-jeugd nog altijd toptalenten produceert. We zeiden het een eeuw geleden al en kunnen het nog steeds zeggen: De Ajax jeugd heeft de toekomst.