Erfgoed: Ajax klimt langzaam uit sportief dal

Piet Keizer in actie tegen Willem II in het seizoen 1965/66

Ajax klimt langzaam uit sportief dal: Wanneer was dat eerder het geval?

Na een periode van opeenvolgende landskampioenschappen en Europese zeges verkeert Ajax momenteel in een andere situatie. De Amsterdammers eindigden vorig seizoen als vijfde in de Eredivisie en moesten zodoende aan een ‘wederopbouw’ beginnen. Die ‘wederopbouw’ is inmiddels ingezet: met nieuwe mensen aan het roer krabbelt Ajax, niet voor het eerst, langzaam weer op. De club heeft namelijk vaker in een situatie gezeten waarin het na een teleurstellend seizoen terug moest komen, en dat gebeurde ook.

1964/65 tot 1966/69
Het seizoen 1964/65 begon voor Ajax hoopgevend. In eigen huis werd Go Ahead Eagles, mede door een doelpunt van Sjaak Swart, met 4-1 aan de kant gezet. Hierna volgde echter een reeks van maar liefst elf wedstrijden op rij die niet werden gewonnen. Op 15 november stond de uitwedstrijd tegen GVAV uit Groningen op het programma. Ook deze wedstrijd werd verloren, maar ging wel de geschiedenisboeken in. Een nieuwe naam mocht zich namelijk laten zien bij Ajax. De pas zeventienjarige Johan Cruijff stond in de basis en maakte het enige Ajax-doelpunt van de wedstrijd. Na elf verloren wedstrijden op rij gebeurde er iets onwaarschijnlijks. In eigen huis werd PSV met 5-0 aan de kant gezet. De doelpunten kwamen van Klaas Nuninga (2x), Swart (2x) en Cruijff. Het betekende echter niet het begin van een opleving, want een week later ging Ajax met 9-4 onderuit op bezoek bij Feyenoord.

Na de nederlaag tegen Feyenoord begon de ploeg eindelijk te draaien. Er werd vaker gewonnen, maar aan het einde van het seizoen werden ook veel punten verspeeld. Uiteindelijk sloot Ajax het seizoen af als dertiende, slechts drie punten boven de degradatiestreep. In de zomer van 1965 verlieten een hoop spelers Ajax. Siem Tijm vertrok samen met zijn broer Henk Tijm naar Alkmaar ‘54, maar er kwamen ook nieuwe spelers. Zo maakte Henk Groot de overstap van Feyenoord naar Ajax. 

Rinus Michels had in het midden van het seizoen 1964/65 het stokje als trainer van Ajax overgenomen van Vic Buckingham. Onder Michels begonnen de Amsterdammers flitsend aan het seizoen 1965/66. De eerste vijf wedstrijden werden allemaal gewonnen. Hierna werd twee keer op rij puntenverlies geleden, maar dat zorgde er niet voor dat Ajax in een neerwaartse spiraal terechtkwam. De Amsterdammers denderden door en werden uiteindelijk, één seizoen na de ontsnapping aan degradatie, kampioen van de Eredivisie met maar liefst zeven punten voorsprong op concurrent Feyenoord. De jonge Cruijff werd topscorer met 25 doelpunten in dertig wedstrijden. Daarnaast hadden Piet Keizer, Co Prins, Groot, Swart en Nuninga ook een aanzienlijke bijdrage met hun gescoorde doelpunten. 

In de twee seizoenen na 1965/66 kroonde Ajax zich opnieuw tot landskampioen, terwijl de Amsterdammers ook furore wisten te maken in Europa. Zo werden bijvoorbeeld grootmachten Liverpool en Benfica in legendarische wedstrijden verslagen. Als kers op de taart plaatste Ajax zich in 1969 voor het eerst voor de finale van de Europacup I. Zodoende laten de jaren ‘60 ons zien hoe snel dingen kunnen veranderen na een teleurstellende fase. 

Aanvoerder Ruud Krol tegen Nottingham Forest in 1980

1973/74 tot 1979/80
Na het voltooien van de trilogie in het seizoen 1972/73 leek Ajax niet te stoppen. In aanloop naar het nieuwe seizoen veranderde er echter een hoop voor de Amsterdammers. Ajax-icoon Swart besloot zijn voetbalschoenen aan de wilgen te hangen, terwijl sterkhouder Cruijff naar het grote FC Barcelona vertrok. Desondanks had Ajax met spelers als Keizer, Barry Hulshoff, Ruud Krol, Arnold Mühren, Gerrie Mühren, Johan Neeskens, Johnny Rep, Wim Suurbier en Arie Haan nog steeds een hoop kwaliteit in de selectie. 

De Amsterdammers sloten het seizoen, met vijf punten achterstand op kampioen Feyenoord, af op de derde plek. Toch was deze eindklassering, gezien de prestaties in de voorgaande seizoenen, teleurstellend. Trainer George Knobel werd dan ook vlak voor het einde van het seizoen ontslagen. Bobby Haarms nam zijn taken voor de rest van het seizoen over. Wél werd de UEFA Super Cup op spectaculaire wijze gewonnen. Na de met 1-0 verloren uitwedstrijd tegen AC Milan werden de Italianen in Amsterdam met 6-0 naar huis gestuurd.

In het seizoen 1974/75 gebeurde iets vergelijkbaars met het seizoen daarvoor. Ajax zag opnieuw enkele sterkhouders vertrekken, namelijk Neeskens, Arnold Mühren en Haan. Daartegenover stond de komst van Ruud Geels, die in zijn debuutseizoen uiteindelijk 37 doelpunten maakte in 43 wedstrijden. Daarnaast werd Hans Kraay sr. de nieuwe trainer van de Amsterdammers. Ajax eindigde het seizoen opnieuw als derde, deze keer zes punten achter PSV. 

Het seizoen 1975/76 begon met het vertrek van sterkhouders Keizer (gestopt) en Rep, terwijl Frank Arnesen en Søren Lerby de overstap naar Ajax maakten. In augustus 1975 nam Kraay sr. ontslag als trainer. Hij werd uiteindelijk opgevolgd door Michels, die het seizoen afmaakte als trainer. Sterkhouder Geels blonk opnieuw uit met 43 doelpunten in 42 wedstrijden, maar de Amsterdammers eindigden het seizoen na een razendspannend slot opnieuw als derde. Het gat met kampioen PSV was slechts drie punten.

Een seizoen later werd Ajax dan eindelijk weer eens kampioen. Onder leiding van de nieuwe trainer Tomislav Ivic en aan de hand van een ontketende Geels, die goed was voor 34 doelpunten in 37 wedstrijden, eindigde Ajax vijf punten boven PSV. Zo kroonden de Amsterdammers zich, na een aantal teleurstellende seizoenen, weer eens tot kampioen van Nederland. Ook in Europa keerden de overwinningen terug. De Amsterdammers behaalden in 1980 de halve finale van de Europacup I, waarin nipt werd verloren van Nottingham Forest, de uiteindelijke winnaar van het toernooi. 

Een talentvol Ajax viert de landstitel van 2002

1996/97 tot 2002/03
Na de Europese successen in de seizoenen voorafgaand aan het seizoen 1996/97 vertrokken er een hoop spelers bij Ajax. Zo gingen Edgar Davids, Finidi George, Nwankwo Kanu, Michael Reiziger en Sonny Silooy allemaal naar het buitenland. De Amsterdammers versterkten zich met onder anderen Richard Witschge, Dani en Tijjani Babangida. Het Eredivisieseizoen verliep moeizaam voor Ajax. De ploeg van trainer Louis van Gaal eindigde, met zestien punten achterstand op kampioen PSV, op de vierde plek. 

In de Champions League beleefde Ajax een succesvolle campagne. Een sterke groepsfase werd gevolgd door een tweeluik met Atletico Madrid. Na een gelijkspel in Amsterdam schakelden de Amsterdammers de Spanjaarden na verlenging uit in Madrid. Nieuwkomers Dani en Babangida zorgden ervoor dat de wedstrijd uiteindelijk met 2-3 gewonnen werd. Hierna werd Ajax in de halve finale kansloos uitgeschakeld door Juventus. 

Na het seizoen 1996/97 zag Ajax, in de personen van Marc Overmars, Patrick Kluivert, Winston Bogarde en Kiki Musampa, opnieuw een aantal sterkhouders vertrekken. De Amsterdammers kregen een nieuwe trainer: Morten Olsen. Daarnaast waren er een aantal nieuwkomers die zich later zouden ontwikkelen tot sterkhouders, bijvoorbeeld: Shota Arveladze en Michael Laudrup. De Amsterdammers beschikten ook nog over grote namen als Edwin van der Sar, Frank de Boer, Danny Blind, Ronald de Boer en Jari Litmanen. In de Eredivisie werden maar liefst achttien van de eerste twintig wedstrijden gewonnen. 

Uiteindelijk won Ajax 29 van de 34 wedstrijden en scoorde de ploeg 112 doelpunten. De voorsprong op nummer twee PSV bedroeg aan het einde van het seizoen 17 punten. Daarnaast werden de Eindhovenaren in de bekerfinale met 5-0 verslagen door Ajax. Jari Litmanen maakte een hattrick in deze wedstrijd. Arveladze werd in zijn debuutseizoen clubtopscorer met 36 doelpunten in 44 wedstrijden. 

Ajax leek de zaken weer op orde te hebben in het seizoen 1997/98, maar een seizoen later ging het mis. Met een grotendeels intact gehouden selectie verliep de eerste seizoenshelft niet geweldig, maar ook niet rampzalig. Na het vertrek van de broertjes De Boer in de winterstop ging het een stuk slechter bij de Amsterdammers. Er werd veel puntenverlies geleden en het seizoen werd afgesloten op de zesde plaats. Olsen werd in december 1997 ontslagen en vervangen door Jan Wouters. Wél werd opnieuw de beker gewonnen, deze keer door Fortuna Sittard in de finale te verslaan. 

Voorafgaand aan het seizoen 1999/00 verloor Ajax een hoop sterkhouders. Van der Sar, Sunday Oliseh en Litmanen verlieten Ajax en vertrokken naar Europese topclubs. Daarnaast vertrokken nog een hoop andere spelers. Daartegenover stond de komst van Jan van Halst, Brian Laudrup, Nikos Machlas, Stanley Menzo, Aron Winter, Cristian Chivu en nog een aantal andere spelers. Met een fiks gewijzigde selectie beleefde Ajax opnieuw een teleurstellend seizoen en eindigde de ploeg als vijfde. Deze prestatie kostte ook trainer Wouters de kop. Hij werd ontslagen en, na een korte periode waarin Hans Westerhof interim-trainer was, opgevolgd door Co Adriaanse. 

Een seizoen later zag Ajax opnieuw een hoop spelers vertrekken. Zo vertrokken Van Halst (op huurbasis), Laudrup, Dani en Babangida (op huurbasis), terwijl spelers als Tomás Galásek en Steven Pienaar zich bij de selectie van de Amsterdammers voegden. In combinatie met talenten als Andy van der Meijde en Rafael van der Vaart presteerde Ajax dit seizoen beter. Na twee teleurstellende seizoenen wist ook Arveladze zijn vorm weer terug te vinden. De Georgiër was in 31 wedstrijden twintig keer trefzeker en hielp Ajax zodoende aan een derde plaats. 

In het seizoen 2001/02 beleefde Ajax een opleving. Na het vertrek van Witschge (op huurbasis), Babangida (op huurbasis), Winter (op huurbasis) en Arveladze werden er een hoop jonge spelers aangetrokken. Relatief onbekende spelers als Zlatan Ibrahimovic, Maxwell, Mido en Hatem Trabelsi maakten de overstap naar Ajax. Daarnaast groeiden talenten John Heitinga en Van der Vaart uit tot revelaties. Na het vertrek van de ontslagen Adriaanse in november, werd Ronald Koeman de nieuwe trainer van Ajax. De Amsterdammers eindigden uiteindelijk vijf punten boven concurrent PSV en werden zodoende weer eens kampioen. Als kers op de taart werd ook de beker gewonnen, waardoor het winnen van ‘de dubbel’ een feit was.

De landstitel van 2002 betekende deelname aan de Champions League in het seizoen 2002/2003. Met een team vol jonge toptalenten werd de kwartfinale bereikt, waarin op het nippertje een plek in de halve finale werd misgelopen. Over dit Champions League seizoen is de volgende Ajax Doc gemaakt: Klik hier om deze te bekijken!